Het North Sea Jazz is weg uit Den Haag. Gelukkig!

Cok Jouvenaar, ,

Afgelopen weekend was de laatste editie van het North Sea Jazz Festival in Den Haag. De gemeente sloopt een groot deel van het Nederlands Congres Centrum en de organisatie wil het niet voor minder doen. Weg North Sea Jazz! Eigen schuld, dikke bult!

Afgelopen weekend was de laatste editie van het North Sea Jazz Festival in Den Haag. De gemeente sloopt een groot deel van het Nederlands Congres Centrum en de organisatie wil het niet voor minder doen. Weg North Sea Jazz! Eigen schuld, dikke bult! Een dikke vijftien jaar heb ik rond gehuppeld op het NSJ. Ik heb hier de hele grote zien spelen. Wie net als ik is opgegroeid in de jaren zeventig, herinnert zich vast de tv-uitzendingen nog wel van de Avro. Veelal waren dat concerten van jazzgrootheden als Oscar Peterson, Betty Carter, Ella Fitzgerald, Chick Corea en Herbie Hancock. Altijd zag je dat grote, ronde logo met in grote letters North Sea Jazz Festival The Hague Holland op de achtergrond. In 1985 werd ik me bewust van het fenomeen North Sea Jazz. Tijdens de marathonuitzending van Live Aid op die bloedhete zaterdag 13 juli werd er live overgeschakeld naar het congresgebouw. B.B. King stond op het podium van het tuinpaviljoen van het North Sea Jazz Festival. Toch duurde het een aantal jaren eer ik mijn eerste stappen kon zetten op het NSJ. Een kaartje voor dit festival was gewoon te duur. Ik was afhankelijk van zakgeld. Eind jaren tachtig kwam ik weer in contact met het NSJ, maar vooral met het genre jazz. Een vriend van mij was al jaren een fervent bezoeker van het festival en had voor mij cassettebandjes gemaakt met jazz en fusion. John Scofield, Chick Corea, Lee Ritenour, ze kwamen allemaal voorbij. Vervolgens kwam de elpee Friday Night In San Francisco van John McLaughlin, Al Di Meola en Paco de Lucia op mijn draaitafel terecht. Ik moest en zou naar het NSJ. En zo geschiedde. Ik zag de groten der aarde. Miles Davis, Lionel Hampton, Oscar Peterson, Dave Brubeck, Tony Williams, Toots Tielemans, Shirley Horn, Ron Carter, Benson, Zawinul, Pat Metheny, Lester Bowie, de broertjes Marsalis en ga zo maar door. In plaats van vakantie spendeerde ik mijn vakantiegeld ieder jaar aan een driedagenkaart voor het NSJ. De grote man achter het festival, Paul Acket, leefde toen nog. Hij stond bekend om zijn neus voor jong talent. Zo haalde hij onder andere Rachelle Ferrell, Roy Hargrove en The Harper Brothers - waar zijn deze gasten gebleven? - naar het festival. Totdat de grote man in 1992 overleed. Eigenlijk had het festival op dat moment moeten stoppen. Maar ja, als mensen geld ruiken, worden ze gek. In 1993 werd er een NSJ georganiseerd, geheel in de stijl van Acket. De familie Acket had een dikke vinger in de pap. En terecht kreeg Paul Acket postuum een Bird Award. Tevens was in dat jaar een tentoonstelling te zien over Paul Acket in het Gemeentemuseum. Samen met een vriend was ik één van de weinigen die op een zondagmiddag de wereld van Acket binnenstapte. Een jaar later was het kwaad geschied. Mojo had het lot van NSJ in handen. Aan het roer stond Theo van den Hoek. En Mojo beloofde plechtig met eerbied om te gaan met dit festival. Helaas, een paar jaar later was het niets meer dan een veredeld popfestival. Pop- en rocksterren kwamen naar Den Haag om publiek te trekken. De schoorsteen moet ook bij Mojo roken, toch? Acket kreeg in het verleden ook kritiek dat hij pop programmeerde, maar Mojo maakte het nog veel bonter. Joe Satriani kwam, gevolgd Earth, Wind and Fire, Morphine en Eric Clapton. Het publiek verdubbelde. Tingeling kassa; NSJ uitverkocht. Nee! Mijn tijd op het North Sea Jazz zat erop. Ik haakte af. Als ik naar een popfestival wil, ga ik wel naar Pinkpop of Lowlands, dacht ik. Het jaar daarop besloot ik maar eens te kijken hoe het was op Lowlands. Na twee jaar kwam ik er achter dat dit ook niet mijn ding was. Lowlands is het Benidorm van de popmuziek. Hoe krom dan ook, ik liet me verleiden door de opwarmer, North Sea Heats The Hague. Op het plein zag ik een samen met slechts 200 anderen Larry Graham met Santana. Toen vorig jaar voor de website verslag gedaan moest worden van het NSJ, wilde niemand gaan. Mij leek het toch wel leuk om na een aantal jaren weer een kijkje te nemen. En dat was ook zo. Dus plakte ik dit jaar er maar aan vast, want het was ten slotte de laatste keer. Na gisteren is het doek definitief gevallen, naar mijn mening. Er was al bar weinig over van het festival dat Paul Acket had opgezet. Theo van den Hoek en zijn kornuiten melken de koe helemaal uit. Dat de gemeente Den Haag een groot gedeelte van het Congres Centrum gaat slopen, was een perfecte aanleiding om te verkassen. “In Ahoy kunnen veel meer mensen, joh! En dan verdienen we dubbel zoveel!” Ik hoor het ze zeggen daar in Delft. Maar ook gemeente Den Haag heeft de plank misgeslagen. Jarenlang hebben ze niets meer gedaan dan pappen en nathouden. En als het kalf verdronken is…. Ach ja, wat maakt het allemaal uit. In Ahoy zal de ‘verpopping’ van het festival doorgaan en de kassa overuren draaien. Of toch niet? Aan het boegeroep te horen tijdens de uitreiking van de Bird aan Jos Acket, haken veel mensen af. Ik ieder geval wel. Mij zal je niet meer zien. Waarom? Punt één: Rotterdam ligt niet aan de Noordzee en punt twee: het festival is al lang gestikt in zijn eigen succes!